Ansichtkaarten

Amsterdam

Genealogie

 

 

Verzamelaarscollectief Charlotte Huiskes.  

 

Recepten

Fotobladen Rosita

Wouter Sterk

 

 

 HomeAnsichtkaartenStamreeksenReceptenRositaWouter SterkGerben D. WijnjaLinks
 

 

 

 

1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |

 

Op 11 november 2014 is het boek Dijkstra naar de uitgever gestuurd. Het boek bevat een 134 pagina's tellend parenteel van deze familie Dijkstra, waarbij de betreffende familieleden en verwanten in hun tijd en in hun omgeving zijn geplaatst. Uitgebreid wordt ingegaan op de geschiedenis van Hijum en het bestaan van de zogenaamde Onderwijzers- of Schoolmeestersboekjes. Het boek is in kleurendruk en in het boek zijn behalve 33 familiefoto's, nog 28 andere afbeeldingen opgenomen. De auteurs zijn William G. Dijkstra en Charlotte Huiskes. Dit boek kan besteld worden bij de uitgever via onderstaande link.

http://www.boekenbestellen.nl/boek/dijkstra

 

 

 

Windlichten en Onderwijzers- of Schoolmeestersboekje Hijum (Sinterklaascadeautjes 2014)

 

  

   

Proefexemplaar ontvangen op 21 november 2014

 

Het vertrek van de definitieve versie van het boek Dijkstra op 24 november 2014

 

Wat eraan voorafging

 

 

 

 

 

Het fotoboek van tante Jo Dijkstra

De eerste druk van het boek Dijkstra was nauwelijks een feit of wij kwamen met Ria Dijkstra in een kringloopwinkel in Baarn een facsimile tegen van een uitvoerig artikel over de provincie Friesland in de jaargang van 1883 van De Aarde en haar Volken. De Aarde en haar Volken is een geïllustreerd weekblad met wetenschappelijke en culturele reisverslagen, dat uitkwam van 1865 tot 1940 in losse wekelijkse en maandelijkse afleveringen met verslagen van reizigers en avontuurlijke wetenschappers, die per jaar konden worden gebundeld tot naslagwerken. In dit boekvullende artikel is ook aandacht voor de kustgemeente en streek Het Bildt. Behalve voor het op de achterzijde van het boek genoemde Friese dorp Hijum, is er in het boek Dijkstra ook aandacht voor deze streek. Het 76 lange pagina’s tellende informatieve artikel is opgenomen in het boek Friesland in Grootvaders Tijd uit 1966, samengesteld door S.J. van der Molen (helaas zonder plaatsnamenindex). De schrijver van het artikel is ‘ongenoemd’. Woorden en schrijfwijzen uit dit artikel zijn onveranderd weergegeven.   

“... Even voorbij Stiens slaan wij linksaf en rijden op den ouden Zwettedijk aan, naar het Bildt. Dit Bildt is zeker een van de merkwaardige streken van Friesland. Waar zich thans, zoo ver het oog reikt, de vruchtbare akkers uitstrekken, klotsten weleer de golven van de Middelzee, die hier met een breeden mond in de Noordzee uitliep. Natuurlijk behield deze uitmonding nog het langst hare oude gedaante, ook nadat het dieper landwaarts gelegen gedeelte van de Middelzee reeds was aangeslibt en ingedijkt. Tot in het begin van de zestiende eeuw bestond de bodem van het tegenwoordige Bildt nog uit onbedijkte slikken en schorren, die bij iederen hoogen vloed werden overstroomd. Intusschen was de aanslibbing toch zoo ver gevorderd, dat die schorren rijp waren voor indijking. Reeds hertog Albrecht van Saksen had het plan opgevat om daartoe over te gaan, doch onder zijn zoon George kreeg de zaak eerst haar beslag. De hertog verpachtte deze gronden, die als aanslibbingen tot het vorstelijk domein werden gerekend, aan vier hollandsche edelen. Thomas Beukelaer en de drie gebroeders Van Wijngaerden, onder voorwaarde dat zij de schorren zouden indijken en de noodige vaarten en wegen aanleggen. In 1505 werd met het werk aangevangen en drie jaren later was de polder, het tegenwoordige Oudt-Bildt, ingedijkt. 

De bevolking van dezen nieuwen polder bestond echter niet uit Friezen uit de omliggende grietenijen, maar uit hollandsche kolonisten, die uit Noordholland, bepaaldelijk uit de landstreek nabij Medemblik, waren overgekomen. Deze vreemde oorsprong van de Bildtbewoners is nog heden ten dage kenbaar in hunne spraak en in zekere eigenaardigheden in karakter en levenswijze, waardoor zij zich van de overige Friezen onderscheiden. Zij dragen er zekeren roem op, dat zij van hollandsche afstamming zijn; men vindt hier nog enkele families, wier stamboom opklimt tot de eerste kolonisten van de pas aan de golven ontwoekerde streek. Tot het behoud van die eigenaardigheden heeft zeker ook bijgedragen de afgezonderde ligging van den nieuwen polder, aan den noordwestelijken hoek der provincie, en de omstandigheid dat het Bildt, tot 1579, bijna een geheel zelfstandige kolonie was, die weinig met het overige Friesland gemeen had.

Inmiddels ging de aanslibbing buiten den in de jaren 1505 tot 1508 gelegden dijk – tegenwoordig de Oude Bildtdijk – steeds voort; in 1600 werd het Nieuwe-Bildt ingedijkt; in 1715 en in 1754 werden wederom aangeslibte schorren in polders herschapen; en buiten den tegenwoordigen zeedijk strekt zich thans weer eene breede strook buitengrond, de Bildtsche Pollen, uit, die welhaast voor indijking rijp zal zijn. In 1752 werden de domaniale gronden in het Bildt, tegen den penning twintig, aan de toenmalige pachters verkocht, onder voorwaarde dat zij de dijken en wegen, de kerken, torens, scholen, schoolmeesterswoningen enz., zouden onderhouden en ook in den nood der armen voorzien. De grondeigenaars maakten omtrent dit alles met onderling goedvinden de noodige regelingen, en het Bildt bleef tot in het midden van deze negentiende eeuw eene mate van zelfstandigheid behouden, die andere gemeenten sinds lang verloren hadden. Aan die zelfstandigheid werd na 1848 een einde gemaakt: voor het Bildt moesten voortaan dezelfde regelen gelden als voor iedere andere gemeente in Nederland. Historische rechten, oude overeenkomsten, eigen inzettingen, met bijzondere toestanden en eigenaardige verhoudingen in verband, moesten verdwijnen, met dat gevolg, dat er eene verwarring ontstond, waarvan het einde nog niet te voorzien is. Reeds sedert tal van jaren worden de traktementen der predikanten niet meer uitbetaald, blijven de predikantsplaatsen onvervuld en worden de kerken en pastorieën niet meer onderhouden. Over de vraag, ten wiens kosten deze uitgaven moeten komen, zijn natuurlijk riemen papier volgeschreven, zijn procedures gevoerd, heeft men onderling op het hevigst getwist: maar de beruchte Bildtsche kwestie is nog altijd onopgelost en blijft op allerlei wijze en in allerlei betrekkingen haar verderfelijken invloed uitoefenen. 

Aan den lijnrechten weg, die het geheele Oud-Bildt in de lengte doorsnijdt, liggen drie aanzienlijke dorpen, wier namen nog duidelijk op den oorsprong der eerste nederzetting wijzen: Lieve-Vrouwe-Parochie, Sint-Anna-Parochie en Sint-Jacobi-Parochie. Deze dorpen, met hunne nette woningen, vaak door tuinen omgeven, maken een aangenamen indruk; pijnlijk steekt daarbij af het slordig en verwaarloosd voorkomen van de kerken der Hervormden, en de overdreven weelde, ook hier aan schoolgebouwen verspild, is wel het minst geschikt om ons over dezen treurigen staat van zaken te troosten. Bijzondere merkwaardigheden vindt ge in geen dezer drie dorpen; vergeten wij echter niet dat de kerk van Sint-Anna-Parochie den grafkelder van een tak der familie Van Haren bevat, in wier geslacht de waardigheid van grietman van het Bildt erfelijk was; en dat daar in het kerkeboek de volgende aanteekening te lezen is: “Ao 1634, den 22 Junii, syn in ’t houwelyck bevestiget Rembrant Hermens van Rhijn, tot Amsterdam woonende, ende Saskia Van Ulenborgh, nu tot Franeker woonachtich.”.  

Maar wat u op dien rit, ook al zijt ge ten eenenmale een vreemdeling op het gebied van landbouw, in die mate zelfs, dat ge, tot verbazing en stille ergernis van uw gidsen en voerlieden de verschillende gewassen niet van elkander onderscheiden en met de juiste namen noemen kunt; wat u toch op dien rit door het Bildt treft, dat is de, bijna zou ik zeggen overstelpende vruchtbaarheid van den kleigrond in dit polderland. Waarheen ge ook de oogen wendt, overal de prachtigste wei- en vooral bouwlanden, waarop graan, aardappels, vlas en klaver geteeld worden. De boerderijen, die ge hetzij langs den weg, hetzij in de verte langs en op den Ouden-Bildtdijk ziet liggen, dragen er dan ook in voorkomen en inrichting wel de bewijzen van, dat het hier voor de landbouwers eene gezegende streek is, althans voor hen, die op hunne eigene boerderijen gezeten zijn. Zulk eene boerderij, waartoe dikwijls vijftig tot zestig bunders land behooren, is bijkans een kleine staat op zichzelf, en was dit vroeger nog meer, toen de dienstboden en arbeiders bijna zonder uitzondering, hetzij als ongehuwden tot het gezin van den boer behoorden, hetzij als gehuwden in van hem gehuurde woningen gevestigd waren. In den laatsten tijd is hierin eene verandering gekomen, die onder geen enkele opzicht eene verbetering is te noemen: de gehuurde dienstboden en vaste arbeiders worden namelijk al meer en meer vervangen door zoogenoemde losse arbeiders, die als vrijgezellen op zich zelven leven en tusschen wie en hun meester geene andere betrekking bestaat dan die zoo juist wordt weergegeven door de zuiver moderne, in den grond verfoeilijke uitdrukkingen van werkgevers en werknemers. Misschien is er niets wat zoozeer de maatschappelijke ontbinding en verwildering in de hand werkt, als juist dit verbreken van den in het wezen der zaak zedelijken, hiërarchischen band, die weleer den meester en zijne onderhoorigen, leden zijns gezins, den patroon en zijne gezellen, vereenigde, en het in de plaats daarvan treden van eene relatie van louter huur en verhuur, het verrichten van eene zekere hoeveelheid arbeid tegen een zeker loon, waarmede dan verder alles ophoudt. Doch het is hier niet de plaats om over dit diep ingrijpend kwaad, waarmede zoveel samenhangt uit te weiden.  

Het laatste dorp van het Bildt, Sint-Jacobi-Parochie, waar de oude bildtsche type het langst en het zuiverst bewaard bleef, ligt achter ons. Wij kunnen den straatweg vervolgen tot waar hij ons op den dijk en aan den oever der zee zou brengen; maar er is niets wat daartoe uitlokt. Ware het Palmzondag, dan zouden wij het zeker niet mogen nalaten, want dan wordt er op dien dijk eene soort van kermis, Sloffermet geheeten, gehouden, waarbij het zoogenoemde tippen, een bij de bildtsche jeugd zeer geliefd spel, niet ontbreekt. Dit tippen is een soort van balslaan. Op een eenigszins hellend houten blok wordt een bal geplaatst en met natte klei bevestigd. De spelers plaatsen zich op een bepaalde afstand van het blok, en werpen met knuppels, tippetstokken, naar den bal, tot eindelijk een worp treft en de bal zoo ver mogelijk wegvliegt. Hij wiens bal het verst van het blok neervalt, is winner. Daar er thans op den dijk niets te zien is, slaan wij bij Sint-Jacobi-Parochie een zijweg in, die ons in korten tijd buiten de grenzen van het Bildt, in de gemeente – och laat ons maar liever zeggen, de grietenij – Menaldumadeel brengt.”.

In deze beschrijving wordt niet gesproken over de fruitteelt. Onderstaande is overgenomen van de website landschapsgeschiedenis.nl over fruitteelt in Het Bildt.  

Het Bildt is van oudsher de belangrijkste akkerbouwstreek van Friesland. Toch werd hier ook al sinds de 17e eeuw fruit geteeld op de vruchtbare kleigronden. Op kleinschalige wijze werden door gardeniers (groente en- of fruitkwekers) appels, peren en bessen gekweekt. In de 18e eeuw werden bij Sint Annaparochie en Vrouwenparochie grotere kwekerijen gevestigd. Om de boomgaarden tegen de zeewind te beschermen werden windsingels van bomen aangelegd. Ook werd de grond intensiever benut, door onderteelt met kleinfruit zoals bessen. Bekend werd een eigen ras, de Sint Anna’s Korfke Bes. Tweehonderd jaar lang was Sint Annaparochie de fruitplaats van Friesland. Het meeste fruit ging naar de veilingen van Leeuwarden, Harlingen en Berlikum. Er kwam een vruchtenjamfabriek. Tot na de Tweede Wereldoorlog waren in de plaats ook een fruitvakschool en een proeftuin van de Stichting Proeftuinbedrijf voor de Kleibouwstreek aanwezig. Toen was de fruitteelt al in verval geraakt. Voor 1940 waren nog slechts enkele kwekers actief en anno 2012 zelfs nog maar één. Vooral ten oosten van Sint Annaparochie werden de boomgaarden gerooid, al is er nog wel een aantal windsingels behouden. Ook ten behoeve van een nieuwbouwwijk (de smotsbuurt, van appelmoes) en een sportcomplex verdwenen boomgaarden.  

Opmerkelijk genoeg kende Sint Jacobiparochie een omgekeerde ontwikkeling. Hier werd voor 1940 fruit vooral voor eigen behoefte gekweekt. Nu kwamen in het dorp enkele fruitbedrijven, die door middel van een proefboerderij geschikte fruitrassen testten. Ook hier keerde het tij. In 1995 waren er nog drie bedrijven over in Sint Jacobiparochie. Heden ten dage zijn er in Het Bildt maar twee overgebleven, een in Sint Jacobiparochie en een in Sint Annaparochie. De boomgaarden en windsingels maakten plaats voor akkerbouw.   

 

De eerste druk arriveerde 's avonds op 3 december 2014

 

 

De in het boek Dijkstra op pagina 112 genoemde Waling Gerrits Dijkstra wordt genoemd in een artikel in het geïllustreerd weekblad Fen Fryske Groun van 9 mei 1930. "In overoude tijden hadden twee zusters het plan opgevat om op de plaats waarvan wij hier de bekende toren in beeld brengen, een dorp te doen bouwen, doch konden het niet eens worden, waar en hoe de huizen zouden staan. Ten einde raad besloten zij den toren te beklimmen en van uit de hoogte appels op den grond te gooien. Op iedere plaats zoo verhaalt Waling Dijkstra, waar een appel was gevallen, werd toen een huis gebouwd en de schrijver wil hiermede de verwarde bouworde van het dorpje Deinum verklaren." Ruim 16 jaar na zijn dood worden zijn volksverhalen nog doorgegeven alsof hij ze de dag ervoor heeft verteld. Deinum ligt ongeveer 15 kilometer van Hijum.  

 

Het in het boek Dijkstra op pagina 75 genoemde Hotel-Café-Restaurant Rijkckaertz, Zwaanstraat 26-28 in Wijk aan Zee (periode 22 augustus tot en met 30 december 1929), is het witte gebouwtje links van de toren.

 

 

 

Boekenlunch 11 december 2014

 

 

Op 17 december 2014 en 8 januari 2015 zijn herziene versies naar de uitgeverij gestuurd, waarin ook het artikel over de provincie Friesland uit de Aarde en haar Volken van 1883 deels is opgenomen. Het boek bevat thans 152 pagina's met 34 familiefoto's en 35 afbeeldingen. Via de link bovenaan wordt de laatste versie besteld.

William G. Dijkstra 5 september 1938 - 21 december 2014

 

| 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |

 

Home

 

 

 


Disclaimer