In
de weekenden van 1967-1969 speelde het leven zich wisselend af in
Amsterdam en Eindhoven. Vervoer ging, een enkele reis met de auto
daargelaten, met openbaar vervoer vanaf de stations Amsterdam en
Eindhoven. Het ging toen nog helemaal goed met de Nederlandse
spoorwegen, ik kan me in elk geval niet herinneren ooit oponthoud te
hebben gehad. Vanaf het Centraal Station in Amsterdam ging de reis met
tramlijn 9 verder naar het Waterlooplein. Vandaar was het nog een paar
minuten lopen langs de
Amstel in de richting van waar nu de Hermitage is. Wij woonden daar
tegenover op een zeilschip. De Hermitage was toen nog een gemoedelijk
oudemannenhuis waar we ons water haalden voor de tanks aan boord.
Als
ik op zondag eind van de middag met de auto weer naar de trein werd gebracht,
werd altijd gezegd, ga maar bij een oudere dame zitten. Er reisden
gelukkig vele oudere dames met de trein, want in mijn ogen was in die
tijd iedereen boven de 40 al ruim bejaard. Ik moest de Intercity naar
Maastricht hebben, een sneltrein die onderweg alleen stopte in Utrecht, Den
Bosch en Eindhoven. Kleine stations als bijvoorbeeld Culemborg raasden wij in
sneltreinvaart voorbij. De reis duurde anderhalf uur. Buiten het station
van Eindhoven stonden de streekbussen klaar, en de reis richting Turnhout
met onderweg de halte van Koningshof duurde een minuut of twintig. Er
moest tamelijk onveilig de provinciale weg worden overgestoken om bij de
poort van Koningshof te komen. |